In onze adviespraktijk staan wij onze cliënten in fiscale procedures bij. Eén van onze cliënten, stichting GeefGratis, kwam met de belastingdienst in gesprek over de kwalificatie als ANBI. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad zich over de kwestie uitgesproken. De argumenten van de inspecteur waren voor ons hoogste rechtscollege geen reden om de status te weigeren, toch kon de stichting niet als ANBI kwalificeren. Eén van mijn primaire standpunten kreeg namelijk ook niet de steun van de Hoge Raad. In dit arrest geeft de Hoge Raad nadere invulling aan het kwantitatieve criterium bij steunstichtingen. Onze cliënte voldeed niet aan dit criterium. Gelukkig biedt het arrest voor goede doelen en haar steunstichtingen meer duidelijkheid over de voorwaarden. Graag geef ik in deze bijdrage mijn analyse van het arrest.

Casus Stichting GeefGratis
Stichting GeefGratis stimuleert filantropie en geeft goede doelen, particulieren en bedrijven toegang tot gratis te gebruiken internetdiensten waarmee zij fondsen kunnen werven voor goede doelen. Ieder goed doel kan zich bij de stichting aansluiten en van de gratis diensten gebruik maken.
De inspecteur is na een boekenonderzoek van mening dat de stichting niet als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) kwalificeert. De inspecteur heeft daarvoor meerdere argumenten aangevoerd. De inspecteur constateert dat de stichting een online donatiemodule aanbiedt. Dit biedt voor een ieder de mogelijkheid via de module geld te schenken aan een aangesloten goed doel. Ter dekking van de kosten houdt zij een vergoeding op de schenking in. De inspecteur is van mening dat de stichting hiermee een commerciële dienst verricht, waarmee zij dus niet het algemeen maar het eigen belang dient. De inspecteur is voorts van mening dat voor een particuliere schenker slechts de schenking minus de ingehouden vergoeding als gift voor de inkomstenbelasting kwalificeert. Er volgt een bezwaar en beroepsprocedure.

Het gerechtshof in ‘s Hertogenbosch
In hoger beroep geeft het Hof ’s Hertogenbosch in een zeer uitvoerige uitspraak de wetsgeschiedenis weer en concludeert dat de stichting zich bezig houdt met het faciliteren van andere goede doelen. Dat is in de wet expliciet als een activiteit van een ANBI genoemd (beoogt is de steunstichting die één of meerdere doelen ondersteunt). Het Hof is dan ook van mening dat de stichting kwalificeert als ANBI. De uitspraak is van 6 november 2013 (ECLI:NL:GHSHE:2014:4610).

Invullingen voorwaarden ANBI bij steunstichtingen
De staatssecretaris gaat tegen dit oordeel in cassatie bij de Hoge Raad. Op 22 april 2016 wijst de Hoge Raad arrest (ECLI:NL:HR:2016:695 ). De Hoge Raad zet in stappen uiteen waarom de stichting niet als ANBI kan kwalificeren. De Hoge Raad noemt onder 2.3.3. de kwalitatieve en kwantitatieve toets. Hieruit volgt volgens de Hoge Raad onder 2.3.4. een eis. Deze eis luidt dat een instelling haar werkzaamheden richt op het dienen van één of meer concreet bepaalde doelen, waarbij meer dan 90% van deze goede doelen als ANBI kwalificeren.
De stichting voldoet niet aan deze eis, omdat zij geen concrete voorwaarden stelt aan de goede doelen die zich aansluiten. Hierdoor, zo stelt de Hoge Raad, kan op voorhand niet worden vastgesteld welke goede doelen zich bij de stichting zullen aansluiten en of, en zo ja in hoeverre, die goede doelen het algemeen nut beogen.

Iedereen steunen is geen algemeen belang
De Hoge Raad stelt dat de stichting als gevolg van de “open norm” niet aan de eis van voldoende concrete doelen voldoet. Dat heeft als gevolg dat het rechtstreekse verband ontbreekt dat ook voor steunstichtingen noodzakelijk is. De stichting verricht dus wel werkzaamheden in het algemeen belang, namelijk de belangen welke worden nagestreefd door de aangesloten goede doelen.
Ik heb betoogd dat het ondersteunen, informeren en faciliteren van alle goede doelen op zichzelf een algemeen belang is. Blijkbaar is dat een te ruime uitleg.

Voldoende concreet?
Het arrest roept nog wel een aantal vragen op. Blijkbaar heeft de Hoge Raad het begrip steunstichting, als bedoeld in artikel 5b lid 3 letter l, nader willen uitleggen. Niet duidelijk is hoe concreet de doelstelling van de stichting moet zijn. Als zij besluit om alle goede doelen met de ANBI-status te gaan faciliteren, is dat dan voldoende? Ik meen van wel. De Hoge Raad geeft namelijk aan dat nu op voorhand niet kan worden vastgesteld of de goede doelen het algemeen nut beogen. Dat is wel mogelijk als alle aangesloten doelen de status van ANBI hebben.

Winstoogmerk

De Hoge Raad noemt het winstoogmerk en particuliere belangen, maar geeft aan dat dat in dit verband niet van belang is. Daarbij doelt de Hoge Raad, zo meen ik te begrijpen, op het feit dat de stichting niet kan worden gerekend tot de in de wet genoemde categorie. Toch vind ik de opmerking op deze plaats verwarrend. Een paar volzinnen eerder had de Hoge Raad al aangegeven dat het overige geen behandeling behoeft. Dat lijkt mij voldoende. Waarom dan toch deze toevoeging? Of moet ik de opmerking lezen in verband met de voorgaande volzin?
De inspecteur heeft immers betoogd dat het winstoogmerk (als dat er al is) de ANBI-status in de weg staat. Ik heb gesteld dat winst beogen sinds de Geefwet toegestaan is. In het licht van die discussie lijkt deze volzin een duidelijk antwoord. Of dat ook zo bedoeld is, zal de toekomst uitwijzen.

Uitleg indirect belang?
Het risico bestaat dat de inspecteur het arrest ruim uitlegt. Er staat immers dat het op indirecte wijze behartigen van belangen niet tot de ANBI status leidt. Ik meen echter dat de Hoge Raad deze opmerking in direct verband maakt met de voorafgaande eis voor steunstichtingen. Het feit dat de daarop volgende volzin een nadere toelichting is, versterkt mijn uitleg. Ik ben dus van mening dat het indirect dienen van een algemeen belang, bijvoorbeeld als steunstichting, zeker als algemeen belang kwalificeert. Doorslaggevend is immers of je bij voorbaat kunt vaststellen dat de uiteindelijke gerechtigde als ANBI kwalificeert. Dat is immers noodzakelijk voor de kwantitatieve toets.

Betaling is 100% gift
Onder 2.3.7. overweegt de Hoge Raad nog dat de volledige schenking door een donateur aan een goed doel volledig als gift kwalificeert. De visie van de inspecteur dat alleen het deel zonder de inhouding als gift kwalificeert is onjuist. Dat voorkomt in ieder geval in de toekomst de nodige discussie.