De afgelopen tijd berichtten diverse media over het standpunt dat forse schulden van een DGA aan zijn BV belastingvrij weggestreept kunnen worden. In deze column ga ik in op dat standpunt en de (on)mogelijkheden daarvan.
Standpunt
De onderbouwing van het standpunt is dat een DGA in het verleden een bedrag heeft ontvangen van zijn BV en dit in de aangiften inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting ten onrechte als lening is verwerkt. In plaats van een lening had het een uitdeling moeten zijn, die fiscaal belast is met 25% inkomstenbelasting in het jaar van opname.
Die stelling gaat alleen op als de vermogenspositie van de DGA op het moment van opname dusdanig was, dat al vaststond dat de DGA het bedrag niet kon en wilde terugbetalen. Aangezien in veel gevallen de aanslag inkomstenbelasting over het jaar van opname al definitief is opgelegd, is het volgens de adviseurs die dit standpunt huldigen voor de Belastingdienst niet mogelijk de inkomstenbelasting over de uitdeling na te vorderen. Op die manier zou de DGA een schuld aan zijn BV belastingvrij weg kunnen strepen.
Bestrijding en nadelen standpunt
De Belastingdienst kan het standpunt bestrijden door een navorderingsaanslag inkomstenbelasting op te leggen over het betreffende jaar, als de termijn voor navordering nog niet verstreken is. Daarvoor heeft de Belastingdienst dan wel een nieuw feit nodig. Hierover heeft u als adviseur bij het innemen van dit standpunt op zijn minst discussie met de Belastingdienst.
Daarnaast is het de vraag hoe de rentebijschrijvingen op de lening in de jaren ná de oorspronkelijke opname fiscaal gekwalificeerd worden. Zijn dat ook uitdelingen? Naar de mening van de Belastingdienst is dat bij de inname van het bovenstaande standpunt ongetwijfeld het geval. Het standpunt betekent ook dat in de afgelopen jaren de jaarrekening van de BV en de aangiften inkomsten- en vennootschapsbelasting mogelijk onjuist zijn. Dat roept de vraag op wat de rol van de adviseur daarbij is geweest.
Ethiek
Los van de fiscaaltechnische uitwerking, speelt bij de beschreven problematiek ook een ethisch dilemma. In hoeverre is het ethisch om als adviseur dit standpunt in te nemen en hoe verhoudt zich dat tot de beroepsregels van beroepsorganisaties waar adviseurs bij zijn aangesloten?
Conclusie
In deze column ben ik ingegaan op de vele berichtgeving in de media over het belastingvrij wegstrepen van een schuld van een DGA aan zijn BV. Het standpunt is fiscaaltechnisch naar mijn mening pleitbaar, maar er zitten de nodige haken en ogen aan. De volledige bewijslast ligt bij de belastingplichtige, alleen een hoge schuld is daarbij onvoldoende.
De laatste tijd is er in algemene zin veel te doen over (onzakelijke) leningen. Het lijkt mij daarom, los van het eventueel belastingvrij wegstrepen, een goed moment om de positie tussen de DGA en zijn BV eens te updaten naar de huidige stand van rechtspraak. Dat kan, zo blijkt wel, tot op zijn minst interessante gedachten leiden.
Deze column werd eerder geplaatst op www.elseviernextens.nl
Trackbacks/Pingbacks